Woensdagmiddag. Kinderen spelend in de tuin.
De bel ging.
De knappe jongen lachte me naar door het ruitje van de deur en zwaaide alsof ik hem kende.
Hij had een bordje om zijn nek. Van Vluchtelingenwerk.
Ik deed open en zei, vriendelijk: “Niet geïnteresseerd!”.
“Awwww…nu al niet?”, lachte hij.
“Dag!”, zei ik, en deed de deur dicht.
– – – – – – – –
Dat kwam zo.
Laatst zat ik in de bus terug naar huis vanaf het station. In mijn dorpje is die bus de enige van twee om er te komen vanaf de stad. Fietsen is te ver, dus wie geen auto heeft neemt de bus. Nergens anders is de groep busreizigers zo divers.
Ik zat schuin achter twee jongens. Ik kon ze niet goed zien. Ze leken me ergens in de twintig.
Ze hadden het over hun werk, waar ze naar op weg waren. Ze gingen iets doen in de winkelstraat, begreep ik. Donderdagavond. Lekker druk.
Het was ook leuk om iets voor een goed doel te doen, zeiden ze, voor de kinderen.
Maar hoe meer ze hun werk bespraken, hoe meer ik schrok. Ze bleken te werken voor een goed doel, als fondsenwervers. Zij zijn die goed uitziende jongens die langs de deuren gaan in een jas met het logo van het goede doel en je in de winkelstraat aanspreken of je je bewust bent van het vreselijke leed Oeganda, de zeehondjes die dood gaan, de vluchtelingen die met boten proberen over te steken en verdrinken, de vreselijke ziektes en wat jij daar tegen kunt doen.
Het was me wel opgevallen, sinds ik terug ben in Nederland, dat we heel vaak jongens aan de deur krijgen voor goede doelen. En dat ze soms ongelofelijk opdringerig zijn. Soms zetten ze nog net geen voet tussen de deur. Bij het kleinste greintje twijfel, bijten ze vast en laten niet meer los.
Maar ik schreef dat fanatisme toe aan hun passie voor het doel.
Na mijn busritje wist ik beter. Keiharde training, selectie en natuurlijk gewoon werken op commissie. Langs de deuren, in de winkelstraat. In rijke dorpen, want dan heb je meer kans. Op woensdagmiddag, als de moeders thuis zijn.
Naarmate ik de jongens meer hoorde praten over hun aanpak, werd ik misselijker en verdrietiger.
Mijn stiefmoeder collecteert altijd in haar buurt voor het Kankerfonds. Mijn overbuurvrouw komt langs de deuren in de buurt voor Alzheimer. Mijn kinderen leveren lootjes voor Jantje Beton. Reken maar dat ze veel geld ophalen. Hun vrienden en bekenden weten dat ze zich inzetten voor iets dat belangrijk voor ze is.
– – – – – – – – – – –
Ik heb wel eens gelezen dat er nergens zo veel gegeven wordt aan goede doelen als in Nederland.
Maar in de VS ging het heel anders, die naastenliefde. Mensen subsidieerden allerlei fondsen en vonden het normaal dat ze een bepaald percentage van hun inkomen doneerden. Aan hun kerk, aan hun lokale bibliotheek, aan bake sales op school, door mee te doen aan runs, loterijen, initiatieven van de school of van lokale winkels. Maar zelden door te geven aan mensen langs de deur op woensdagmiddagen (slim) en rond etenstijd (slim).
– – – – – – – – – –
Sinds die dag in de bus geef ik niet meer aan wildvreemden die op de stoep staan om mij met hun stralende glimlach en rugzakje vol trucs over te halen om te geven.
Niet omdat ik niet geloof in het goede werk van goede doelen.
Maar omdat het me tegen de borst stuit.
Ik begrijp wel dat die fondsen hiertoe over gaan.
Maar het voelt toch een beetje fout.
- Be the leader - 8 februari 2025
- Opgeruimd - 7 februari 2025
- Lekker - 6 februari 2025
Daar raak je een gevoelig punt. Ik ga zelf ook langs de deur met een collectebus. Zonder dat ik daar verhalen over op ga hangen (of kan vertellen) in een bus of waar dan ook. Gewoon voor een goed doel dat is aangesloten bij het CBF. Daar staan ook de collecteroosters, al staan daar weer geen plaatselijke goede doelen weken. Dat even ter info. En, nogmaals, ik voel me door bovenstaande niet aangesproken.
Paul, eergisteren kwam er iemand langs voor het Alzheimerfonds geloof ik en die heb ik gewoon gegeven. Iemand die geen praatjes heeft en niet probeert om je dingen te laten tekenen of te laten kopen, die geef ik toch gewoon. Of hij nou betaald wordt of niet, het blijft belangrijk om mee te doen vind ik.
Foutje, op de verkeerde plek gereageerd. Mijn – wat overtrokken – reactie sloeg op de colportage-discussie hieronder en natuurlijk absoluut niet op jouw betrokkenheid bij goede doelen.
Werkt dus ook tegen fondsen wervers, al is dat an sich geen colportage….
Ik begrijp je helemaal. Daarom heb ik sinds kort een anti colportage sticker op de deur en dat werkt prima! Aanrader.
ik zat het me af te vragen, of dit onder colportage valt…weet niet precies wat het is maar lijkt me ongeveer dit…!!
Het verlopen van producten of diensten van deur tot deur. Dus op zich van fondsenwerving er niet onder volgens mij, maar ze snappen wel dat je niet gediend bent van dingen aan de deur 🙂
Misschien valt het er wel onder…?!
Niet volgens het CBF:
“Fondsenwerving voor het goede doel aan de deur is wat anders dan colportage door en voor een bedrijf.”
bron: http://www.cbf.nl/nieuwsbericht/Geef-wijzer-aan-de-deur
Daarnaast ontvangen vrijwilligers geen provisie en verkopen ze ook geen abonnementen of concrete producten, je zit dus nergens aan vast bij een standaard collecte.
Colportage verschilt wezenlijk van fondsenwerving.
Het grootste probleem lijkt mij de onwetendheid van mensen. Enerzijds omdat ze met dure woorden strooien zonder dat ze weten wat deze inhouden, en anderzijds het ontbreken van kennis over organen zoals het CBF die inzage verschaffen over koshere organisaties.
Het is gewoon lastig in te schatten. Bovendien voel ik me vaak enorm onder druk gezet als ik op mijn eigen stoep wordt aangesproken, net als ik sta te koken. Vind het geen fijne manier van doen. Ik geef natuurlijk doorlopend aan de collectes die gehouden worden. Maar zodra ik dingen moet ondertekenen, toezeggen dat ik ga betalen op een later moment of er komt een heel verhaal waaruit ik opmaak dat ik iets moet doen, haak ik af.