Omdat ik mijn digitale boekencollectie weer eens na ben gelopen, kwam ik een boek tegen dat ik een paar jaar geleden kocht. “Handsfree mama” heet het. Het werd me aangeraden door een expatvriendin, toen we allebei in het buitenland woonden.
Ik weet niet meer precies hoe het boek gaat. Het draaide vooral om het feit dat je je iphone moet wegleggen als moeder (en de vaders? die zijn aan het werk denk ik) (argghhh) en moet stoppen met altijd maar op je telefoon te zitten.
Het was best confronterend, hoor. Het slaat ook nergens op om terwijl je met je gezin bent alleen maar op Facebook te zitten. Net als bij veel mensen was het een soort verslaving geworden. Ik ben tegenwoordig wat bewuster met het gebruik van die telefoon waar mijn kinderen bij zijn. Maar destijds raakte het wel een snaar.
De vriendin in kwestie was veel meer ‘handsfree’ dan ik. Terwijl ik volle werkdagen maakte, was zijn fulltime met haar kinderen bezig. Ze deed niets anders dan ze overal naar toe te rijden (heel veel naschoolse activiteiten en speelafspraakjes etc.) en dingen voor ze te organiseren en ieder weekend met ze te hiken en tripjes te doen. En ze genoot er nog van, ook. De ultieme mindful momma.
Maar nu las ik vandaag weer dat er ook nadelen zijn aan een dergelijke mate van betrokkenheid. Want ‘Kinderen kunnen niet meer spelen’, zegt De Correspondent (dit is het artikel).
Volgens De Correspondent moeten we de kinderen de deur uit zetten en niet meer binnen laten tot ze onder de modder zitten en honger hebben en 3 uur buitenlucht hebben gesnoven. Het liefst op een braakliggend terrein of een autorecyclingbedrijf.
Ja, zegt het artikel, omdat we zulke hoge eisen stellen aan onze kinderen en hun tijd volplannen met activiteiten (en omdat we er als mindful moeders natuurlijk altijd zelf bij zijn, iedere minuut), kunnen kinderen niet meer spelen. En dat is slecht voor hun ontwikkeling en die van de wereld.
Die vriendin is een geweldig mens, een warme, lieve vrouwe en een fantastische moeder. Dus zo zie je maar: je doet het eigenlijk gewoon nooit goed, als ouder.
En ook al doe je het goed volgens een of andere norm, dan doe je het toch weer fout volgens een andere. Volgens de speelnorm moet er meer gespeeld worden zonder ouderlijke inmenging.
Ik ken kinderen die zoveel vrijheid krijgen om te spelen, dat je zou kunnen spreken van verwaarlozing. En kinderen die iets dat spel zou moeten zijn, alleen nog in wedstrijdvorm beoefenen.
Dus wat is wijsheid? Waar liggen de grenzen tussen handsfree mama en tiger mom? De club van relaxte moeders en de club van ongeïnteresseerde moeders?
Ik weet het niet. Ik weet alleen dat je beter je eigen grenzen kunt gaan zoeken, dan die van anderen aan te houden. Andere mensen weten ook niet altijd wat ze doen. En andere mensen maken ook fouten. Het is altijd goed om jouw grenzen te vergelijken met die van anderen en te begrijpen wat hun overwegingen zijn. Maar het is vooral belangrijk om je eigen plan te trekken.
(in mijn plan staat dat mijn kinderen zichzelf af en toe moeten vermaken en dat ik dat niet de hele dag voor ze hoef te regelen maar dat ik ook af en toe mee help bij het omkieperen van de legolade en een potje mastermind)
Zo had ik laatst een boze overbuurvrouw tegenover me staan. Kwaad omdat mijn kinderen en hun vriendjes over de stoep en tussen de auto’s door waren gefietst. Aan het spelen waren, kortom.
Het was na 19:00 ‘savonds, wij stonden in onze achtertuin te borrelen met de ouders en de kinderen waren buiten gaan spelen. Er is geen kip meer in onze straat om die tijd. Het hele dorp is uitgestorven. Dus het is niet zo dat ze vrouwen met kinderwagens of oude opaatjes omver reden op de stoep.
Maar dat was ook niet haar zorg. Ze maakte zich vooral zorgen om haar mooie auto, waar de kinderen rakelings langs waren gefietst. Begrijp ik natuurlijk. Er gebeuren wel eens ongelukjes in onze straat. Ik heb laatst geteld: in ons rijtje van 10 huizen wonen 21 kinderen in de leeftijd 0-15! Da’s een heleboel snoeppapiertjes, gegil, fietsen, skateboards, stokken, ballen en stoepkrijt.
Uit haar verhaal begreep ik dat ze al langer het idee had dat mijn kinderen en die van de buren voor galg en rad opgroeiden. Ze zei het ook vrij letterlijk.
Ik legde vriendelijk maar nadrukkelijk uit dat wij en/of onze inwonende oppas wel degelijk op onze kinderen letten. Maar ze bleef van slag. Vooral van kinderen die mogen spelen op straat. En in de voortuin (die bij ons in beslag wordt genomen door een trampoline). Stel je voor.
“Nou”, zei ze verafschuwd, “laatst hoorde ik zo’n kind zeggen dat zijn ouders tegen hem zeggen, ga maar buiten spelen! Het huis uit, hup!”.
Haar studerende zoon stond naast haar. Hij was heel bleek en net als zijn moeder heel verontwaardigd.
Hij zag er niet uit alsof hij ooit over stoepen had mogen fietsen.
Ik wist niet wat ik moest zeggen.
Misschien hebben ze gewoon te weinig gespeeld.
Het schijnt een probleem te zijn, dat spelen.
Oe eng hoor, spelende kinderen. Juist hartstikke goed voor alle motoriek enzo. Laat die buurvrouw maar kletsen en jouw kids lekker buiten spelen. Krijgen ze ook nog eens voldoende vitamine d en lekker rode wangetjes van. Beter dan zo’n bleekscheet papzoontje 😉