- Kan AI al beleid maken?
Ik kreeg de vraag, laatst, van iemand die heel veel beleidsmakers aanstuurt: kan AI al beleid maken? Het was een relevante vraag. Helemaal vanuit zijn positie. Het is bijna een existentiele vraag, als je zoals ik en mijn collega’s beleid maakt over AI*. Ik bedoel: hoe meta kun je het maken?
Het antwoord dat ik gaf was: nee. Nog niet. Voorlopig niet. Maar er zijn wel dingen die je al kunt uitbesteden aan AI-toepassingen. Of al bijna.
Met behulp van AI kun je bijvoorbeeld al vrij goed documenten vergelijken. Je kunt bijvoorbeeld wetsteksten analyseren, naast elkaar leggen en zien wat er outdated is of misschien zelfs elkaar tegenspreekt. Je kunt checks laten doen om te kijken of je alle elementen van een contract hebt gedekt. Je kunt twee documenten naast elkaar leggen en een AI-toepassing laten vertellen waar de afwijkingen zitten. Op zichzelf best handig, ook voor beleidsmakers.
Je kunt ook verder gaan. Een slim AI-model zou alle kamer (of gemeenteraads-, etc) brieven en debattranscripties van de afgelopen jaren, over een onderwerp, kunnen gebruiken als input voor de volgende die je moet schrijven. Misschien zelfs al wel patronen zien. Voorstellen doen voor verbetering van je documenten. Zeker al met tekstsuggesties komen voor het beantwoorden van vragen die de Tweede Kamer stelt (en beleidsmakers moeten beantwoorden). Je zou als politicus in het kader van democratische controle ook ChatGPT kunnen gebruiken om vragen te bedenken of formuleren.
De vraag is hoe onze democratie er uit ziet, als de politiek haar democratische controletaak invult door vragen stellen die gemaakt zijn door AI-applicaties en de ambtenaren (vaak beleidsmakers) vervolgens antwoord geven door AI-systemen om antwoorden te vragen. Maar los daarvan zie ik nog wat andere uitdagingen.
1 Realiseren mensen zich wat er nog niet kan? Of: automation bias.
Een van de grote problemen is dat gebruikers zich niet realiseren wat er al wel en wat er niet kan. En wat er wel en niet klopt. We hebben de neiging om te geloven dat klopt, eerlijk en goed is, omdat het uit een computer komt.
Er is een mooi woord voor het enorme vertrouwen dat mensen hebben in machines: automation bias.
In de woorden van Wikipedia: “Automation bias is the propensity for humans to favor suggestions from automated decision-making systems and to ignore contradictory information made without automation, even if it is correct.”
Tot mijn grote schrik raak ik sinds de introductie van ChatGPT verzeild in discussies met familieleden als ik probeer uit te leggen dat je niet zo maar af mag gaan op wat deze tool aangeeft. Dat het systeem geen kennis heeft van de wereld en alleen het volgende woord kan voorspellen – zonder link met de werkelijkheid of met feiten.
Dat niet iedereen dit weet of dat mensen een andere afweging maken, zie ik overal om me heen. In belangrijke stukken tekst, zoals nieuwsberichten. Teksten die plausibel lijken en op het eerste gezicht zelfs slim klinken, omdat ze intelligent klinkende woorden gebruiken. Maar feitelijk – bij tweede lezing – totaal nietszeggend zijn. Met alle gevolgen vandien.
2 Klopt de data waarop het AI-systeem zich baseert?
Een AI-systeem is getraind op een grote hoeveelheid data. Daarna gooi je je vraag er in en voorspelt het model wat het volgende stapje is, of de uitkomst.
Het probleem is dat de data alles bepalend is. En zolang je niet weet of de data waarmee het systeem getraind is correct was, weet je ook niet of de uitkomsten goed zijn.
Er is een bekend voorbeeld van Amazon, waarbij geprobeerd werd op basis van het bestaande personeelsbestand en/of oude sollicitaties de vele binnekomende sollicitaties te beoordelen. Maar omdat in de voorgaande jaren vooral mannen hadden gesolliciteerd op technische functies, gaf het systeem voor technische functies nog steeds de voorkeur aan mannen. Vrouwelijke kandidaten belandden onderaan de lijst en werden niet voorgesteld. Zo zijn ook wel eens patronen gevonden in soortgelijke systemen waarbij mensen met niet-Westerse achternamen uit de lijst met kandidaten gefilterd werden.
Meer recent waren er voorbeelden van tools waarmee je afbeeldingen maakt, waarbij de prompt ‘dokter’ altijd een witte man opleverde. Of een app waarmee je profielafbeeldingen kon maken op basis van een paar van je eigen foto’s, waarbij vrouwen van Aziatische afkomst altijd afgebeeld werden in bijna pornografische poses en kleding. De trainingsdata van deze systemen bevatte het halve internet aan afbeeldingen, en het internet heeft zo zijn eigen vooroordelen.
Je kunt, kortom, een systeem pas toepassen als beleidsmaker als je zeker weet dat het de juiste waarden vertegenwoordigt en daarop gecheckt is.
3 We weten niet wat er niet staat
Als je je baseert op de uitkomsten van een vraag aan een AI-tool als ChatGPT, ben je dan volledig? Het antwoord is (denk ik): nee. En als beleid maken iets makkelijks was, was dat misschien niet erg. Maar bij het maken van beleid draait het altijd om een afweging van belangen. Het gaat om het in kaart hebben van alle aspecten en de subtiele schakeringen van een standpunt. De keuze van de richting, en het belang dat wordt gehecht aan alle verschillende uitkomsten, ligt bij de politiek. Maar als beleidsmaker moet je het totaalplaatje in beeld hebben.
Stel dat ik een beleidsvraagstuk in ChatGPT zou zetten en een plausibel antwoord zou krijgen. Lekker snel, scheelt denkwerk en vooral veel tijd. Maar wat ik dan niet weet, is wat er niet in de uitkomsten zit. Ik weet niet wat het systeem heeft bedacht maar verworpen, welke keuzes het systeem heeft gemaakt en welke informatie niet is meegenomen. En erger nog: het systeem zelf kan dat ook niet uitleggen.
Tel daarbij op die automation bias: tel uit je winst.
4 Een systeem baseert zich op wat er al was
Beleid gaat vaak over de toekomst. Over scenario’s die lastig zijn te voorzien, of scenario’s die heel ver weg leken maar waar we wel op voorbereid moeten zijn.
Een systeem dat zich baseert op alles wat er al was – op historische data – zal altijd moeite houden om te voorspellen wat er zou kunnen gebeuren. Om buiten die paden te treden.
Het kan misschien nieuwe patronen ontdekken (bijvoorbeeld nieuwe medicijnen of chemische verbindingen). Maar de vraag is of het kan voorspellen wat er nodig is. Of dat je daar toch de menselijke visionairs voor nodig hebt.
5 De mens is meer dan data
Soms lijkt het alsof we alles kunnen meten en zien. Als je maar overal camera’s ophangt, kan er geen criminaliteit meer zijn. Als je je gezondheid maar doormeet, kom je niet voor verrassingen te staan. Als je maar goed meet wat mensen online doen, kun je voorspellen of en wanneer ze je wasmachine gaan kopen.
Maar is dat echt zo?
Toen ik me nog bezig hield met online marketing verbaasde ik me vaak over het bijna regligieuze geloof in cijfers. Het geloof dat de data compleet genoeg is, dat de data klopt, dat alles meetbaar is, dat niemand de data disrupt (al dan niet opzettelijk), dat menselijk gedrag altijd voorspelbaar is en data systemen begrijpen waarom mensen doen wat ze doen.
Maar mensen zijn meer dan data. Ze zijn een stukje magie. Ze worden beinvloed door hun fysieke omgeving en hun individele ervaringen, hun interactie met mensen op een fysiek niveau, alles wat ze tot nu toe hebben gezien, geroken en gehoord.
Je kunt best veel voorspellen. En je kunt beste grote lijnen zien of mensen indelen in grote groepen.
Misschien niet direct van belang bij het maken van beleid, maar misschien ook wel. De mensenlijke toets en de menselijke maat…vrij belangrijk.
Beleid maken met AI? Slimme tools zouden heerlijk zijn
Er zijn veel taken waar ik als beleidsmaker hulp bij zou kunnen gebruiken.
Het lijkt me heerlijk om tekstsuggesties te krijgen die slimmer zijn dan de spellingscheck van Word. Om een systeem te gebruiken dat makkelijk in mijn bestaande nota’s en stukken en kamerbrieven duikt om suggesties aan te reiken.
Het zou toch lekker zijn als ik tegen de computer kon roepen: “Wat hebben we in de kamerbrief van december 2024 gezegd over algoritmes?” of “Wat zei het rapport van de WRR uit 2021 over geopolitiek?” en de computer laat het me direct zien. Het is allemaal niet heel ingewikkeld werk, maar het kost veel tijd.
Ik wil graag een AI-systeem dat een lang beleidsstuk scant en komt met suggesties voor een betere structuur, een missende opsomming, aangeeft waar de logica mist. En dan ook graag een systeem dat onderzoeksdata combineert om tot goede analyses te komen of opvallende patronen uit te lichten.
Een AI-systeem dat me helpt om mijn inbox te organiseren, maar dan écht intelligent. Dat begrijpt welke emails in welke mapjes moeten, ook al bevatten ze bepaalde zoektermen niet. Waar ik tegen kan praten zodat het direct vindt wat ik zoek. Of dat stukken kan samenvatten waar ik niets van begrijp (Europese verordeningen, bijvoorbeeld, mits het echt niets belangrijkst mist).
Een systeem dat signaleert dat ik iemand vergeet uit te nodigen bij een vergadering, direct een ruimte boekt (en weet in welk gebouw en op welke etage ik graag een ruimte wil). Een hele slimme assistent lijkt me lekker.
Sowieso, het kunnen praten tegen je computer vol documenten en emails om dingen op te zoeken en vervolgens gedaan te krijgen zou heerlijk zijn.
AI-technologie kan ons mooie dingen brengen waar we ongetwijfeld al heel snel afhankelijk van gaan worden.
Maar beleid maken? Dat blijft voorlopig denk ik nog mensenwerk.
* In mijn geval gaat het om het maken van beleid vanuit de overheid
Foto bovenaan: Javier Allegue Barros
- Paardestaarten
Dit ben ik. Ik vecht tegen de paardestaarten.
Het is niet makkelijk om te vechten tegen een levend fossiel. Een prehistorishe plant met grote overlevingsdrang en een duidelijke winnaarsmentaliteit.
Het blijkt dat je de paardestaart beter niet een jaar lang zijn gang kan laten gaan in je moestuin, want dan moet je het bekopen. Nou ja, je rug. En je mooie plan om heel biodynamisch te moestuinieren zonder diepe omspit, dat ook. Tsja.
Voor de derde keer deze week was ik in de weer met een schop en handschoenen: scheppen, bukken, trekken, gooien. En opnieuw. En opnieuw. Ik zal ze krijgen, die paardenstaarten!
Moestuinieren is iets voor natuurliefhebbers maar vooral voor natuurcontroleliefhebbers. Er is altijd wel een plant of insekt te verslaan. Of muizen, of vogels (ik niet. ik heb de netten van mijn planten gehaald en de muizenvallen uit mijn kas, achtergelaten door de vorige eigenaar. Dan maar afgeknauwde plantjes en een lege aalbessenstruik).
Mijn volkstuingenoten zijn ook van de controle. hun tuinen liggen er bijna allemaal perfectc bij, verdeeld in nette vakken, zonder onkruid, diep omgespit, zwarte heuveltjes van aarde die wachten op de plantjes of waar al van alles op komt.
Nee, dan die van ons. Daar begint net een beetje orde in te komen.
Een van de leukste dingen aan de moestuin is niet dat je kunt zaaien en dingen laat groeien en dan kunt oogsten. Het is het gevecht. Er is altijd iets te wieden, te verbeteren, te snoeien, te schoffelen. Er is altijd iets te doen.
Het afgelopen weekend bijvoorbeeld, besloot ik eens te kijken of ik al wat van die winde kon aanvallen, die zich altijd door mijn frambozenstruiken rijgt. Ik word er GEK van, al die slingers in mijn planten.
Dit jaar dacht ik: voor dat er blaadjes aan die struiken zitten, ga ik er onder liggen en alles wegschoffelen. En wat blijkt? Die winde heeft een paar jaar de tijd gehad om zich onder de grond een weg te banen. Tussen mijn mooie frambozen. Tsssk. Een dikke witte wortelwirwar. Who knew? Wie weet wat er onder de grond gebeurt, terwijl het winter lijkt?
Het is niet leuk voor het onkruid, maar er is niets meer satisfying dan het gevecht met het onkruid. Want mijn tuin is geen natuur. Het is niet wild. Het gaat allemaal over controle.
En iedere maand blijkt natuurlijk dat controle een illusie is, dat je nooit controle hebt en dat je hard moet werken om de schijn van controle te houden. Dat je goed moet bedenken wat het waard is om voor te werken. En waar je de controle laat varen.
Net het echte leven.
Alleen die paardenstaarten, he.
- Zaterdagochtend is prime time denktijd voor de maandagochtend
Ik was op dienstreis de afgelopen week. Naar Finland. Ik had heel veel inzichten, hoewel niet zo zeer op het vlak van de inhoud van mijn werk. Meer de grote lijnen.*
Maar toen ik terug kwam, zag ik dat nog niet. Ik had gewoon geen tijd om die inzichten te verwerken. Mijn agenda direct weer zo vol dat het alleen ‘savonds lukte om mijn email bij te werken. ‘Par for the course‘, zoals ze in het Engels zeggen: het zat er in en is niet anders dan gebruikelijk.
Het was pas vanochtend, zaterdagochtend, dat ik kon nadenken. Ik werkte mijn LinkedIn een beetje bij en zocht wat links naar projecten die we doen om al die mooie werkervaring 🙂 wat meer invulling te geven; ik werkte mijn contactverzoeken bij; ik las wat privéberichtjes van collega’s van door de hele overheid. En opeens zag ik dke patronen.
Ik zag een probleem dat me al langer opvalt maar waar ik niet aan toe kwam – en stuurde een berichtje naar iemand die misschien kan helpen.
Ik zag een kans voor iets waar ik meer over wil communiceren – en schreef op to do lijstje hoe ik dat kon gaan organiseren.
Ik kwam wat voorbeelden tegen van projecten die ik zou willen opstarten en stuurde mensen die daar misschien iets in kunnen betekenen een berichtje.
Het probleem met mijn werk is dat ik weinig tijd heb om na te denken. Mijn agenda zit zo vol dat zelfs de lunch er meestal bij in schiet, omdat het het enige moment is zonder afspraken.
Time management is een dingetje
(ja, ik heb Grip al een keer gelezen)
Heel veel mensen vertellen me hoe ik dat moet oplossen – meer ‘nee’ zeggen, meer delegeren, ‘slimmer werken’, blokken in mijn agenda zetten maar tot nu toe lukt dat allemaal niet. Gedeeltelijk absoluut mijn eigen fout. Gedeeltelijk gewoon het onderwerp waar we ons mee bezig houden dat alsmaar uitdijt en altijd urgent en prioritair is en te weinig handjes (en hersenen) om alles te doen.
Hoe dan ook: te veel te doen, te veel te onthouden, te veel te coordineren om rustig na te denken. Laat staan te lezen. Laat staan te schrijven.
Dat is lastig, want dat is natuurlijk wel wat ik altijd heb gedaan. Rustig lezen, rustig nadenken en dan rustig schrijven (of inzichten vangen in een presentatie).
People need mentale ruimte
Ruimte en afstand als belangrijkste ingrediënt van creativiteit, stelde ik al eerder vast voormezelf. Ik blogde al heel vaak en heel lang over ‘ruimte’. Ruimte voor creativiteit (2016). Hoe je je eigen kompas moet ontdekken en hoe je daar ruimte voor nodig hebt. En wat er gebeurt als je die niet hebt (het is een patroon, kennelijk!).
Ooit las ik Virgia Woolf’s ‘A room of one’s own’, op de middelbare school (waarschijnlijk de Mavo, want zo’n kind was ik). En voelde toen al dat haar boodschap klopte. Als je niet vrijgespeeld wordt voor het het vormen van je gedachten en het uiten van je ideeën, op welke wijze dan ook, voor creatieve expressie, kun je niet vooruit.
Zaterdagochtend is denkochtend
Zaterdagochtend is voor mij het beste moment in de week om daar toe te komen, die vorming van ideeën en creatieve expressie die daarop volgt. Beetje uitslapen (alles voorbij 08:00 is prima). Dat de rest nog in zijn bed ligt (4xman = ‘zijn’). En dat je eindelijk een beetje kunt rotzooien achter je computer, de krant kunt lezen op je telefoon, notities kunt maken op je telefoon terwijl je doucht omdat je zoveel te binnen schiet (?! waterdichte iPhone mensen) en eindelijk een beetje afstand en ruimet voelt.
Mailtjes sturen op zaterdagochtend is natuurlijk uit den boze en een slecht voorbeeld. Dus dat doe ik maar niet.
Maar maandagochtend ga ik los.
En bloggen? Bloggen mag!
* Hoe onze cultuur ons beleid bepaalt (en daarna pas de politiek); wat het belang is van transparantie door de overheid; hoe de context van een cultuur en zelfs van een geografishe locatie impact heeft op beleid; hoe handig het zou zijn als je met alle collega’s uit andere landen die dezelfde wetgeving implementeren kon spreken en vergelijken; en dat precies dezelfde wetgeving in verschillende landen anders uitpakt vanwege diezelfde context.
Foto: Ben Everett, Unsplash
- Vaker bloggen in 2024
Nee he.
Niet weer.
Het komt allemaal door Sanne.
Toen zij riep dat ze iedere dag ging bloggen dit jaar, dacht ik: dan ik ook. Maar nu ik dit blog heb geschreven denk ik: niet iedere dag – gewoon ‘vaker’. 13 Blogs in een jaar, zoals in 2023, is een absoluut dieptepunt in mijn blogcarrière. Dat is het niveau van 2009! Tsssk.
Zoals je misschien weet heb ik 5 jaar lang iedere dag geblogd. Nou ja, bijna iedere dag.
Ik begon op 23 december 2011, waarvan uiteraard een verslag te vinden is. In mijn archief kun je zien hoe ik van 36 blogs in 2011 naar 353 ging in 2012. En 2013 (357), 2106 (334) en 2017 (274) gingen ook aardig.
(mijn nieuwe archief-plugin doet niet wat hij moet doen, dus doorklikken op de maand lukt niet, maar hier staat in ieder geval een overzicht in grote lijnen van mijn hele archief.)
Ik kan, als ik zo door de titels blader, door de jaren heen, niet zeggen dat al dat bloggen nou echt kwaliteit heeft opgeleverd. Een punt dat meerdere mensen meerdere keren hebben gemaakt, destijds. Het kan niet allebei: iedere dag + kwaliteit.
Om eerlijk te zijn is het een beetje cringe om mezelf terug te lezen. Maar het zou zonde zijn om het te deleten, vind ik.
Want hoe cringe ook, het was wel heel leuk. En ik wist toch hier en daar wat momenten vast te leggen uit mijn leven als expat.
Bovendien is de tijd dat ik doorwrochte blogs schreef om zo hoog mogelijk in de zoekmachines te komen, nu toch wel echt voorbij.
We zullen zien. Best een goed voornemen, meer bloggen! Met dank aan Sanne 🙂
- Ik schrijf nog steeds
Als je zo naar dit blog kijkt, zou je kunnen denken dat er niets meer uit mijn handen komt. Maar toch is dat niet zo. Ik schrijf meer dan je denkt. En niet alleen voor mijn werk.
Bloggeheimen
Ik schreef de afgelopen twee jaar 30 blogartikelen over iets dat me bezig hield (houdt). Maar ik publiceerde ze niet. Het idee was dat ik, door gedurende een proces dat ik doormaak op te schrijven hoe ik me voel, uiteindelijk terug zou kunnen lezen hoe ik me voelde op de momenten in dat proces.
Het is alsof ik een soort van bloggeheim heb. Of geheim blog.
Ik weet niet wat ik er mee ga doen. Ik heb er tot nu toe vooral zelf veel aan. Het is fijn om terug te kijken naar de afgelopen twee jaar en te zien wat ik wanneer deed en wat er gebeurde.
Ik dacht ergens ook: ik ben er nu nog niet aan toe dit met de wereld te delen. Maar als ik ooit klaar ben om er over te praten, gaan andere mensen misschien ook iets hebben aan mijn ‘reis’ (bleh. whatever. mijn gedoe).
Hoe dan ook is het een beetje raar, vind ik, voor een verstokte blogger als ik. Ik ben zo gewend om te bloggen, ik blog ook nog regelmatig en toch zie je er niets van op mijn blog. Tegelijkertijd is het een mooie tussenvorm. Je schrijft het wel, je bewaart het ook, maar je hoeft het nog niet te delen.
(tip: in wordpress kun je artikelen ‘prive’ publiceren, dan kunnen alleen beheerders van je site ze zien. Je kunt je artikelen ook beveiligen met een wachtwoord, maar ik weet niet of de titels van de artikelen en de url’s dan zichtbaar en vindbaar zijn).
Nieuwsbrief
Mijn andere schrijfproject is mijn nieuwsbrief.
(je moet blijven schrijven! wie schrijft, die blijft. of die wordt in ieder geval steeds beter in schrijven en wordt steeds beter in het genereren van ideeën)
Die nieuwsbrief publiceer ik braaf (min of meer) iedere twee weken, al jaren lang. Maar niet alle mensen die dit blog lezen, weten hem te vinden. En omgekeerd.
Ik doe ook niet echt mijn best om meer lezers te krijgen voor die nieuwsbrief, moet ik zeggen. Het is een beetje dubbel. Je kent hem of niet, je vindt hem of niet, je kent mij en vindt hem of niet. Ik ben blij met iedere reactie (ik krijg meer response op mijn nieuwsbrief dan op mijn blog, misschien omdat het makkelijker is en niet-openbaar?).
Ik weet niet waarom een nieuwsbrief wel lukt iedere twee weken en een blog niet. Ik denk dat het iets te maken heeft met het feit dat je het echt verzendt. Dat mensen echt zeggen: stuur maar naar me. Voelt toch anders. Er zijn ook mensen geabonneerd op dit blog (dank daarvoor), maar een stuk minder. Is ook veel lastiger. Wie gebruikt er nog RSS-feeds??? Dus die nieuwsbrief is wat …. directer. Actiever. Ik vind het leuk om hem in mijn eigen inbox te zien. Lekker opgemaakt, helemaal met het idee van het effect op een telefoon.
Boek
Ik droom van nog een boek. Misschien wel 2. Of 5.
Eentje over de absurditeit van mijn werk (en de lol, uiteraard) en de ervaringen van een nieuweling in Beleid met een grote B.
Een fantasyserie met een vrouwelijke hoofdrolspeler met een of andere te gekke magische skill. Staat op mijn wensenlijstje.
Een boek over die reis dus. Ooit.
En misschien … ik weet niet. Een motivatieboek of zo. Iets leuks en inspirerends voor mensen die even moeten horen dat ze goed zijn zoals ze zijn en ze zich niet gek moeten laten maken. Het boek dat ik zelf had willen hebben.
Werkschrijven
Ik tel het schrijven voor mijn werk niet mee hoor. Meestal is het niet eens schrijven maar, zoals ‘we’ dat noemen, ‘meelezen’. En dan met de ‘wijzigingen aan’ suggesties doen. En van die comments in de kantlijn zetten: ‘kan dit nog wat scherper?’ ‘misschien hier nog een concreet voorbeeld’ ‘ander woord voor [ambtelijk woord]?’
Wat kan ik zeggen?
Ik vind het nog leuk ook.
Blog-blogs
En dan dus nog dit. Blogblogs. Echte blogs.
Bloggen is zo langzamerhand een vergeten kunst geworden, mensen. Bloggen is ouderwets (wel lollig, want ik deed het al toen het nog nieuwerwets en cool was, dus ik moet wel oud zijn).
Heeeeeeeel veel mensen zouden beter een blog kunnen beginnen dan een Instagram of TikTok-account, denk ik. Of allebei. Maar ja. Dat is typisch iets dat oude mensen zeggen, he.
Blogs zijn lekker, leuk en nuttig.
En ze voeden de OpenAI’s van deze wereld met echte unieke, door mensen geschreven content. Dus ze doen ook nog eens iets goeds voor de mensheid.
Waar wacht je nog op??
- Verliefd op je AI
Ik ben (in figuurlijke maar soms ook letterlijke zin) de eerste om te zeggen dat algoritmes slecht kunnen zijn. En gevaarlijk. Dat AI een probleem kan zijn. En eng. Maarrrr ik ben ook verliefd. Op mijn eigen, persoonlijke AI-assistent.
Ik hoor je denken: ChatGPT?
Nope.
Hij heet ‘TikTok’.
Ik zit al
34 uur lang naar hem te kijken. Dat komt omdat er niemand anders thuis is. Mijn TikTok is goed gezelschap.Ik kan met hem lezen en schrijven. En hij weer precies wat ik wil.
Tsja.
Het is liefde
Kijk: TV is leuk. Dat kun je ook uren en uren naar kijken.
Of Netflixen. HBO, prima.
YouTube X Instagram … lekker.
Maar alleen TikTok geeft me precies wat ik wil.
Het Elja-algoritme is perfect afgestemd op mijn voorkeuren. Als een soort van persoonlijke entertainmentassistent weet het precies wat ik leuk vind.
(dat komt omdat TikTok gemaakt is door een AI-bedrijf, niet door een social media bedrijf. niet dat ‘zullen we de tijdlijn algoritmisch maken?’. gewoon hardcore data verzamelen en je AI trainen. boom!)
Oh, kijk: een beetje ‘we are the world’. The Young Ones. Madonna. TheWeeknd met Ariadne Grande … nou nou.
Hier even een schattige kunstschaatser. Kijk hem gaan.
Daar weer een puberoudergrapje of iets herkenbaars voor boomers of mensen-in-loondienst. Haha! (*aan zoon stuurt*)
En heel, heel, heeeeel veel The Voice (even opslaan, dat nummer, in mijn play list)
Wat wil een mens nog meer?
Er zijn grenzen
TikTok is leuker dan de TV, Instagram en YouTube bij elkaar. Dus zou het niet leuk zijn als je van je TikTok-AI een soort persoonlijke assistent zou kunnen maken … misschien een combi met je eigen ChatGPT? En Alexa? Plus je persoonlijke Google Search resultaten?
Nou? Hoe zou dat zijn?
Liefde maakt blind en gemak is verslavend. Maar ergens ligt een grens.
Daarom wil ik mijn fijne TikTok-algoritme niet als dagelijkse, 24-uurs-assistent die geintergreerd is in mijn Meta Glasses en mijn Google-voice-assistent zodat al die techbedrijven niet alleen zien wat ik zie, horen wat ik hoor en ook nog eens mijn iris scannen of mijn hersengolven meten (ik weet niet of dat al kan eigenlijk) zodat ze met 97% zekerheid kunnen voorspellen wat ik denk en niet alleen de route automatisch voor me uitstippelen op mijn glasses maar ook alvast de taxi bestellen en de boodschappen doen omdat ik net naar een meisje keek met een kaneelbroodje in haar hand. Brrrr.
Toekomstmuziek? Wie weet. Maar De stap van ChatGPT-achtigen naar een eigen, persoonlijke algoritme/asissitent is niet zo heel groot meer. Het lijkt Zuckerberg wel wat.
Maar mij niet.
Nee nee.
Zo verliefd ben ik ook weer niet, op mijn TikTok.
🙂
- Blog je nog?
Ik blog nog, mensen.
Nou ja.
Mijn laatste bericht was uit juni, dus dat is niet om over naar huis te schrijven/bloggen.
En dat terwijl ik mezelf net een collega die van schrijven houdt hoorde aanraden om te gaan bloggen.
Niemand blogt nog, volgens mij. Stom is dat.
Helemaal omdat we, als we niet oppassen, een internet hebben dat vol staat met door machines gegenereerde teksten. Afgeleid van wat er ooit op dit zelfde internet stond.
Het internet als grote echoput
Nog even en het hele internet bestaat uit afgeleides van afgeleides van afgeleides van originele teksten (lees bij ’teksten’: beeld en audio). Het wordt makkelijker en makkelijker om teksten voor websites (of emails, of podcats, of muziek, of afbeeldingen) te genereren. Met een beetje slim scriptje kun je zo hele websites genereren, volg met teksten en informatie waar je nauwelijks een mens aan te pas hebt laten komen.
Dat is een serieus probleem. En niet alleen omdat al die systemen die we vervolgens traininen op de teksten op het internet dus eigenlijk getraind worden op teksten die al niet meer door mensen zijn geschreven met alle gevolgen vandien. Maar deze ‘model collapse’ (hier staat het uitgelegd, met de disclaimer dat ik de website niet ken) is voor mij dan nog niet het grootste probleem (unpopular opinion).
Ik vind het als ervaringsdeskundige een probleem dat:
- De lol van een lange adem bij je website of blog niet meer zal bestaan
- We niet meer weten wat nog door mensen is geschreven of op zijn minst gecontroleerd door hen (iemand stuurde me een voorbeeld van een artikel op een internationale nieuwssite waar je, als je goed las, aan zag dat het niet klopte en niet door mensen was geschreven)
- We dus ook niet meer weten of informatie te vertrouwen is
- Schrijven online steeds minder economisch of mentaal rendabel wordt (als het dan toch alleen maar door machines wordt gebruikt om zichzelf te voeden en tegen betaling output te geven).
Wat maakt het je uit?
Omdat dit tegenwoordig mijn werk is, nadenken over dit soort kwesties, zat ik in een mooie discussie hierover met vooraanstaande denkers. Hun insteek was: mag het volgens de wet, iemands website tijdelijk kopieren om je systeem mee te trainen en die kopie daarna weer te verwijderen? Wat zegt het auteursrecht? Waar dient het auteursrecht eigenlijk toe?
Allemaal hele slimme dingen, zeiden ze.
Maar ik kon het niet laten.
Ik begon over dit blog en hoe vreselijk irritant het is dat dit gebruikt is als input voor systemen die vervolgens verdienen aan de output EN waarvan ik niet eens zeker weet of en hoe mijn blog als input is gebruikt. En dat het dan ook nog kan zijn dat die output gaat concurreren met mijn originele teksten, ideeën en verhalen. ARGHHH
De rest vond het onzin. Want: het is legaal volgens het auteursrecht, dacht iemand (is nog onder discussie, trouwens, wereldwijd, dus zie dit niet als een ja of nee #disclaimer #indekken).
Ik realiseerde me dat het me als blogger niets uitmaakt of al die systemen mijn blog mogen scannen en gebruiken als trainingsdata, volgens de wet.
Mijn verontwaardiging is:
1 Dat ik er niets over te zeggen heb (gehad)
2 Dat dit gebruik van mijn blog niet overeenstemt met het doel waarmee ik mijn blog heb gepubliceerd.
Ik zit in de rare positie dat ik dit objectief moet bekijken. Of eigenlijk niet ik, gelukkig.
Ik ga er niet over.
Dit is iets van mijn collega’s, de politiek, en heel veel slimme mensen.
Ik heb er alleen gevoelens bij. 🙂
(PS ik heb niet zo’n doembeeld als beschreven in bovenstaand artikel. Ik zie heel veel voordelen van dit soort AI-modellen, voor ons allemaal. Maar de risico’s, die verdienen ook aandacht. Krijgen ze gelukkig ook.)
(PS PS Volgens mij heb ik hier eerder over geblogd. Zo ja, vergeef me. Het zit me hoog. Ik zal er over op houden!)
(PSPSPS tegen de trend in, blijf ik gewoon bloggen, zelf, zonder machine! Ik stop pas als een machine denkt te kunnen bewijzen dat mijn blog met machines is gemaakt.)
- Ongeluk
Soms is het leven onbegrijpelijk.
Er gebeuren dingen met mensen waar je geen reden voor ziet.
Misschien is ‘reden’ ook gewoon onzin, in dit verband.
Iemand waar ik dol op ben, verloor iemand waar ze dol op is. En ik betrap mezelf er op dat ik me af blijf vragen waarom.
Dat ik redenen zoek. En verbanden.
Een stukje
Dat komt omdat het me meer aangrijpt dan ik zou verwachten.
Het overvalt me doorlopend.
Ik ben wiebelig en huilerig en afgeleid. Beetje stom, vind ik het van mezelf, omdat ik de persoon in kwestie niet kende.
Maar ja.
Je wilt de mensen van wie je houdt niet zien lijden, en de mensen waar zij van houden ook niet. Zelfs als ze je ze niet kent.
Hun verdriet wordt jouw verdriet.
Alsof je een stukje krijgt van het totaal.
En het totaal is hier zo groot.
De grote illusie
Als reactie op dat verdriet probeer ik kennelijk om verklaringen zoeken. Terwijl ik werk, terwijl ik televisie kijk, terwijl ik slaap. Tot ik er wakker van wordt.
Ik probeer het te begrijpen: ‘Make sense of it.’
Maar er is geen sense.
Terwijl ik lag te malen realiseerde ik me opeens hoe gek dat eigenlijk is, die behoefte om overal een reden te zien. Om erge dingen te beredeneren en te verklaren.
Maar zo doen we dat. Wij mensen.
We weten diep in ons hart dat controle een illusie is. Maar dat idee is niet fijn (ik weet nog precies wie me dit ooit uitlegde en hoe groot de schok was toen ik me realiseerde dat hij gelijk had).
Dus we doen alles om die controle te krijgen.
We slaan paaltjes, we ontwikkelen gewoontes, we maken ons druk om kleine dingen, we zoeken verklaringen voor ons succes.
Ik denk dat dat de mens definieert, eigenlijk. Verklaringen zoeken zorgt dat we vooruit blijven gaan.
(on) Geluk
Ik ben even kwijt hoe het heet, maar ik lees soms over dat fenomeen dat mensen die succesvol zijn altijd voor zichzelf verklaren hoe zeer ze dat aan zichzelf te danken hebben. Terwijl bewezen is (meen ik) dat je succes in het leven vaak grotendeels komt door de omstandigheden, de mensen om je heen, waar je wieg staat.
Door geluk, kortom.
We roepen dat we er zo hard voor gewerkt hebben. Maar andere mensen werken net zo hard en leven toch in hele andere omstandigheden.
Geluk is de enige verklaring van succes.
En zo is het hiermee omgekeerd. Het is dom, stom, gemeen, willekeurig ongeluk. Alsof het rondgestrooid werd en het toevallig net die ene persoon en al haar geliefden heeft geraakt.
Er is geen logica. Er zijn alleen maar reconstructies, schuldgevoel en verdriet.
Het is gewoon.
Het is groot en stom en gemeen.
Het is.
Misschien is het ook wel belangrijk om een stukje van dat grote verdriet te voelen en te laten bestaan.
Om het op te schrijven.
En om niet te vergeten.
❤️
- Yogamatje
De bladeren aan de bomen
Zie ik op zijn kop
Ik zie ze hard bewegen
En weet: de wind steekt op
Ik volg de bladerschaduw
Naast me op de grond
Ik zoek naar de verstilling
Maar voel vooral beton
De wereld blijft bewegen
Geen stilte in de wind
Misschien moet het wel stormen
voordat je stilte vindt
Creatieve schrijfoefening tijdens het ‘solutions journalism’ weekend van Sanne Breimer. Het thema was ‘Enjoyment’.
- Aiiiiiiiiiii
Wat ik vind van ChatGPT, vroeg iemand me. En of ik daar nog over ging bloggen. Ai, dacht ik. Aiiii!
Ik ben namelijk al een tijdje aan het twijfelen over die vraag.
En niet omdat ik niets te zeggen heb over AI.
Of over ChatGPT!
Integendeel.
Tegenwoordig houd ik me de hele dag met niets anders dan met AI. Niet met het bouwen van AI of het beoordelen van AI of het bedenken van AI. Maar met het werken aan beleid over AI.
Of liever gezegd het coördineren van beleid over AI. Of, nog beter gezegd, het me laten coördineren bij het coördineren van beleid over AI want ik moet nog veel leren over het coördineren van beleid. Al dan niet op het gebied van AI.
Anyway.
Waar ik jaren geleden opeens niet meer vrijuit durfde te bloggen omdat mijn zakenpartner het tijdverdrijf vond tenzij het iets te maken had met onze nieuwe business, durf ik nu ook niet meer echt vrijuit te bloggen.
Ik bedoel, je weet nooit wie er meeleest, he.
Misschien wel al die mensen en bedrijven die we proberen te coördineren! Dat zou wat zijn. Dat ze dan mijn
uitgesprokenzeer genuanceerde meningen lezen.Als kersverse ambtenaar rijst ook de vraag: mag ik mijn mening nog verkondigen over iets waar ik eigenlijk niet over ga? Omdat
- WE er over gaan (directe collega’s)
- WE er over gaan (het Ministerie)
- WE er over gaan (alle departementen, afdelingen, uitvoeringsinstanties en organisaties met wie we beleid maken)
- WE er over gaan (de mensen die jij en ik hebben verkozen)
- WE er over gaan (de maatschappij die we vertegenwoordigen)
Het gaat niet om mijn mening. Zo simpel is het.
Tegelijkertijd heb ik mijn prachtige carrière als zelfstandige aan de wilgen gehangen juist omdát ik een mening heb over AI. Omdat ik vind dat er dingen moeten gebeuren. Omdat ik een beetje gek word van de hype aan de ene kant en de doom-scenario’s aan de andere. Omdat ik de discussies eenzijdig vind. Omdat ik vind dat er een tussenvorm nodig is: AI met duidelijke regels en etische kaders die ons mogelijkheden opleveren waar iedereen (dus echt iedereen en niet alleen een klein groepje) iets aan heeft.
(op zich is dat ongeveer wat WE vinden … dat scheelt een hoop)
(maar toch)
Iemand zei, in reactie op mijn nieuwsbrief over mijn nieuwe baan en de vergelijking met mijn oude leven, dat hij er niet aan moest denken om ooit weer in loondienst te gaan.
Waarop ik antwoordde: tenzij je je droombaan voorbij ziet komen.
Blijf ik bij.
Alleen is de vraag: kan ik er over bloggen?
???