Ik was vandaag naar de tentoonstelling ‘1913: de grote kunstexplosie‘ in het Singer Laren. Het was werkelijk prachtig en ik kan het je van harte aanbevelen. De tentoonstelling loopt tot en met 11 januari volgend jaar.
Het is wel druk: je moet echt een tijdstlot resserveren, ook als je een museumjaarkaart hebt. Maar er is een grote parkeerplaats waar je 4 uur mag staan dus helemaal super.
Ik moest wel lachen om mezelf en mijn vriendin W: op een dinsdag overdag naar een museum! De andere bezoekers waren vrijwel zonder uitzondering een stuk ouder dan wij. Maar ik heb momenteel alle tijd. (…) En W. had wel iets te doen 🙂 alleen zat ze te wachten op antwoord van een cliënt. Dat kwam mooi uit
De context van kunst
Omdat ik dat boek ‘Dat kan mijn kleine zusje ook’ ben gaan lezen, begrijp ik opeens beter wat de kunst uit de periode 1850-1940 zo bijzonder maakt. Ik ben nog niet aangeland bij de tweede wereldoorlog in het boek. Maar de tentoonstelling gaat over de explosie aan kunst in 1912-1913. En die heeft een hele duidelijk relatie met de 40 jaar daarvoor. Dat kon ik zelfs zien.
Ik geloof dat ik de uitleg met de reden van de explosie van kunst gemist heb. Maar de tentoonstelling was prachtig. Heel veel Nederlandse kunstenaars en buitenlandse kunstenaars die schilderden in Bergen en Laren of elders in Nederland. Veel stukken uit andere collecties ook.
Het is ongelofelijk hoe veel leuker kunst wordt als je dat boek hebt gelezen. Ik kon bij zoveel schilderijen uitleggen aan W. (die zo aardig was om te luisteren naar mijn enthousiaste geklets) waarom het bijzonder was. Of waar iets vandaan kwam. Ik was supertrots dat ik iets kon zeggen over de Mondriaans (maar dat heb ik niet uit het boek, dat heb ik van Cor en uit het Kunstmuseum, waar Cor hier over vertelt).
Wat opvalt
Maar wat niet zo prachtig is, of misschien wel confronterend, of misschien stemt het gewoon tot nadenken, waren twee dingen:
1. Er zijn nauwerlijks vrouwelijke kunstenaars uit die tijd
Heel begrijpelijk: ze waren er domweg niet. Wie het boek ‘A room of one’s own‘ van Virginia Woolf heeft gelezen, dat ze in 19129 schreef, begrijpt hoe dat komt. Vrouwen waren bezig met het huishouden en de kinderen en die hadden geen tijd om te schilderen of te schrijven.
De enige vrouwen die zich konden permitteren om te schilderen waren vrouwen die uit rijke families kwamen of om een andere reden geld en vrijheid hadden gekregen.
Er zijn gelukkig een paar prachtige uitzonderingen te zien in het museum. En er is een mooie tentoonstelling met werk van hedendaagse vrouwelijke kunstenaars, uit de kunstcollectie van de ABN AMRO. Aan het museum ligt het niet!
2. Vrouwen waren wel populaire objecten
Wat ook opviel: heel veel schilderijen gaan over vrouwen waarover niets te lezen valt. Je weet niet hoe ze heetten en wie het waren. In de verhalen over de schilderijen staat altijd de (mannelijke) kunstenaar voorop. Dat vinden we heel normaal: dat is altijd zo geweest. De kunstenaar staat centraal. Toch voelt het een beetje ouderwets.
Het is logisch dat er op zo’n klein kaartje bij een schilderij weinig ruimte is om iets te zeggen over wie de mensen op het schilderij zijn. Maar als je er op gaat letten, is het een rare gewaardwording. Mannen schilderden nu eenmaal graag (naakte) vrouwen. Maar wie het waren weten we niet., tenzij het hun echtgenotes of bekende minnaressen waren Ze waren niets meer dan een object, kennelijk. Niet het benoemen waard.
Een opvallende uitzondering waren twee vrouwelijke kunstenaars die samen een atelier en al hun modellen deelden. Bij hun schilderijen stond dan juist weer uitgebreid beschreven wat hun relatie met het model was – en het schilderij was door hen ook vernoemd naar hun model. Toeval? Of komt het omdat de kunstenaars in kwestie dit narratief zelf kozen, waar hun mannelijke collega’s hun modellen als onbelangrijk zagen?
Oude patronen en nieuw onderzoek
Als je denkt: daar kan het museum niets aan doen, hoe moeten zij dat nou weten? Dan heb je misschien gelijk. Maar ik denk ook dat handelaars, musea en de kunsthistorici die in de kunst werkten heel goed in staat waren geweest om details op te sporen over de kunstwerken in hun collectie. Er zijn notitieboekjes van verzamelaars, dagboeken en brieven … zo lang geleden is het niet. Er is een reden dat we zoveel weten over de gedachten en gevoelens van Van Gogh en Mondriaan.
In de podcast ‘Wie wat bewaart’, van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, zit een aflevering over het jachthuis St Hubertuus. Door onderzoek van de kleindochter van een dame die betrokken was bij de bouw, kwam naar voren dat het niet de beroemde architect maar haar oma was die bepaalde meubels heeft gemaakt. Terwijl alles altijd aan de architect was toegeschreven. Kennelijk had niemand reden om onderzoek te doen. Of om vast te leggen wie wat deed.
Ik vraag het me af. is er in het verleden onderzoek gedaan vanuit het perspectief van vrouwen? Werd het belangrijk gevonden om informatie over al die vrouwen op al die schilderijen vast te leggen? Of was het gewoon geen overweging en was de kunstenaar altijd het belangrijkste? Waren de vrouwen gewoon objecten? Ook al waren ze een belangrijk onderwerp van schilderijen, eeuwen lang? En als dat zo was, was het anders geweest als er meer vrouwelijke kunsthistorici en kunsthandelaars en verzamelaars waren geweest? Of is er misschien een inhaalslag gaande waar we niets vanaf weten, nu vrouwen ook (kunsthistorie) studeren?
Geen idee.
Je weet niet wat je niet weet
Sowieso realiseerde ik me vandaag pas hoeveel informatie je mist, als je naar het museum gaat. Musea proberen je mee te nemen met zo’n lange grote tekst op de muur bij de ingang van de zaal en met QR-codes en audiotours. Ze doen hun beset om het je makkelijk te maken. Maar tot je je er zelf een beetje in verdiept, weet je niet wat je niet weet.
Ik vond altijd dat je het gewoon mooi moest vinden, punt. Maar ik begin te denken dat een beetje context het allemaal nog veel interessanter maakt.
Het zal de leeftijd wel zijn.
De museumleeftijd.
PS Er zijn speciale openingstijden in de avond, prikkelarm, voor mensen die niet goed met prikkels kunnen omgaan. Hoe gaaf is dat!! En hoe nodig ook.
189/1000
- Museumleeftijd - 30 september 2025
- Oplossing zoekt probleem - 29 september 2025
- Motto, versie 2.0 - 27 september 2025
Ontdek meer van Elja Daae
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Wij gaan vaak maar de prikkelbare avonden in het Gronings of het Drents museum.
Als die avonden er niet waren kregen mijn kinderen maar bar weinig kunst mee. Heel blij dat ze er zijn. En niet alleen voor hen, ik kan er zelf ook veel beter van genieten zo.