Ik zit veel na te denken over inclusief en exclusief, de laatste tijd. Inclusiviteit en exclusiviteit (def: “bij wijze van uitsluiting”). In de zin van: mensen er bij vragen of mensen buiten sluiten.
Oftewel: groepjes.
Als expat heb je heel veel te maken met groepjes.
Eigenlijk heb je altijd als je ergens nieuw komt, te maken met groepjes. Als je een nieuwe baan krijgt bij een nieuwe werkgever, nieuw bent bij de voetbalclub, nieuw bent op een school of in een buurt.
Je moet ergens nieuw zijn om duidelijk te kunnen zien dat mensen zich in groepen begeven. Alleen als nieuwkomer ervaar je dat eigenlijk.
Nieuwkomers zien groepjes haarscherp.
Ze zijn er (onbewust) ook op gespitst om te begrijpen wat voor groepen er zijn en wie waar bij hoort.
Als expat misschien nog meer dan als niet-expat. Omdat je geen groepen hebt om op terug te vallen, denk ik.
De vraag die telkens terugkomt is dan: mag je er bij, of niet? En als groepslid: nodig je iemand uit, of niet?
Een fijn expatleven valt of staat met de inclusiviteit van bestaande groepen. Het vermogen van bestaande sociale groepen om nieuwkomers te accepteren en een plekje te bieden.
Nou ja, ergens valt of staat het leven ALTIJD met de inclusiviteit van groepen.
Als je gewoon ergens gesetteld bent, zit je gebeiteld.
Dan ben je onderdeel van allerlei sociale groepen.
Vaak mix je dan niet meer zo snel met nieuwe groepen (iemand zei tegen mij dat dit typisch Nederlands is, maar dat vraag ik me af). En heb je met zijn allen geen behoefte aan nieuwe groepsleden. Nieuwe vrienden.
Maar als expat zijn al die groepen een life line, een redding. De toegang tot een fijn leven, tot kennis, tot begrip, tot je weg kunnen vinden.
Al snel vind je je weg en weet je: deze groep past niet bij mij, deze wel. Dat is prima.
Maar als je wel bij een groep wilt horen maar er niet bij mag, dan wordt het lastiger.
Ik heb het geluk gehad dat meerdere mensen me, toen ik in Istanboel aankwam, direct hebben uitgenodigd. Voor een bbq met hun vrienden, voor een kop koffie, voor een feestje. Soms werd het uiteindelijk niets tussen ons, soms werden het vrienden voor het leven, maar sjonge wat is het fijn om uitgenodigd te worden! Mensen te ontmoeten!
Pay it forward – dat is wat ik heb proberen te doen. Nieuwkomers uitnodigen, gezellig, feestje, koffie, lunch, bbq. Vrienden blijven maken, open blijven staan.
Maar ik voel nu zo op het einde van mijn expatbestaan wel een klein beetje groepsmoeheid, geef ik toe.
En ik maak me zorgen over die volgende periode. Een nieuwe buurt, nieuwe school…
Gelukkig is er mijn online wereld, bevolkt door jou en anderen.
Inclusiviteit is gelukkig een groot goed in die wereld.
- Ongeluk - 8 juni 2023
- Yogamatje - 20 mei 2023
- Aiiiiiiiiiii - 11 mei 2023
Net als JJ denk ik ook dat jij eenmaal in NL weer snel een netwerkje hebt gespind met oude en nieuwe contacten. In een tempo dat past bij deze nieuwe verandering in jullie leef- en woonsituatie.
Ik heb inmiddels een lijstje gemaakt van mensen die ik nu EINDELIJK wel eens wil zien, koffie mee wil drinken, aan de bar mee wil staan. Best veel mensen! Met #blogpraat voorop 🙂
Je gaat het druk krijgen 😉
Heerlijk lijkt me dat…
Jij hebt zo’n groot hart, daar past zoveel in. Jij hebt binnen de kortste keren mooie mensen om je heen, toch?
Ik was gisteren bij afstuderen van mijn dochter. (De eerste van de 4, oudere broer doet wat langere studie en is nog bezig met de laatste stage+verslagen).
Bij de uitreiking klonk af en toe een lied. Dat waren de disputen.
Ik had vroeger een hekel aan disputen. Want ik heb een haat-liefde verhouding met er bij horen.
Ik voelde me zo vaak nergens bij horen, en wilde het zo graag . maar..
Uiteindelijk koos ik er voor om nooit bij een club te horen die zijn kracht baseert op het feit dat anderen er niet bij horen.
en dat is toch wat je doet, met zo’n dispuutlied, en de t-shirts en andere outfits.
He verbroedert en verbindt, ongetwijfeld. Maar een groot deel van dat soort verbroedering is gebaseerd op exclusiviteit.
Ik had er als student een hekel aan. Nu ben ik milder. Ik snap de lol en de behoefte. Ik denk ook dat er echte vriendschappen ontstaan.
Maar nog steeds is het niet mijn ding.
Nog steeds kan ik niet tegen een club die gebaseerd is op het feit dat er mensen bestaan die niet lid zijn.
Dat is wat ik zo vreselijk mooi vind aan #blogpraat. Jij zorgt dat iedereen er bij hoort. Maakt niet uit of je nieuw bent. Maakt niet uit of je heel lang niet mee hebt gedaan.
Dat!
xxx
(sorry het is een blogpost geworden)
Weet je, Jacob Jan, ik heb het geprobeerd, dat bij zon groep horen. Dat wil zeggen: ik hoorde nooit bij een groep. Toen ik ging studeren heb ik me eerst ingeschreven voor een studentenvereniging waar ik uitgeloot werd. Het tweede jaar toch maar besloten om bij het corps lid te worden (zoals dat toch een beetje gebruikelijk was in mijn familie, als je aan de universiteit ging studeren). Ik doorliep de ontgroening (of nou ja, zo mag je dat dan niet noemen, weet al niet eens meer hoe het wel heette), bleek daar (inmiddels) sterker dan sommige andere meiden, maar bleek ook bijdehanter dan ik dacht te zijn. Dat afzien zou moeten verbinden en verbroederen. Nou, dat doet het niet hoor. Ja, misschien voor die week, omdat de zwakken bij de sterken onderdak zoeken, maar dat is het dan ook. Daarna is het over. Klaar. En is het zoals altijd. Zoals je anders ook vrienden moet maken en groepen vormt. De mensen die elkaar al kennen trekken naar elkaar toe. De rest mag erbij als ze geluk hebben. Ik was een zogenaamde na-plaatser. Het was mij niet gelukt binnen enkele dagen vriendschappen voor het leven te sluiten. Na een jaar zei ik mijn lidmaatschap op. Kon de vereniging niet goed verwerken, dus werd ik geroyeerd. Nu bellen ze me voor de financiële steun voor de vereniging.
Ik wild het altijd graag hoor, bij een groep horen. Is me nooit zo gelukt. (Behalve door ergens tegen betaling lid te worden, maar dat is een ander soort groep).
Maar groepen zijn geen verplichting. Dus ach, groepsmoe, dat is zo erg toch niet? Je hebt niet persé groepen nodig, om verbinding te maken. Het enige dat nodig is, is dat meerdere mensen open staan voor het ontmoeten van nieuwe mensen en het maken van nieuwe vriendschappen. En dat valt wel eens tegen. (Of ik val tegen, zou ook kunnen natuurlijk 😉 )
Ik zit al een tijdje te broeden op dit onderwerp en de opmerking van Jacob Jan. Ik was lid van een vereniging, maar het eerste jaar niet. Toen mislukte de ontgroening. Dat wil zeggen, ik vond het ZO belachelijk allemaal, zo sneu, dat ik naar huis gegaan ben. Niet omdat ik het niet aankon, want na 1 nacht op kamp merkte ik dat ik het wel aankon. Meisjes om me heen moesten huilen omdat er boter in hun haar gesmeerd werd. Ik had een rotjaar achter de rug en ik dacht: haha! Als dat het ergste is?! Maar ik vond de aanpak en het gebral zo belachelijk. En toen het ontgroeningskamp in zijn geheel Mao moest gaan aanbidden dacht ik: hmmm. Beetje vreemd. Rare lui. Ik vertrek. 🙂 Voelde me sterk.
Het volgende jaar ben ik alsnog lid geworden van een (andere) grote vereniging met een ontgroening. Ik vond het heerlijk om ergens bij te horen. Ook ik was bijna tussen wal en schip gevallen tijdens de jaarclubvorming net als Charlotte maar uiteindelijk kwam ik terecht in een heel klein groepje leuke meiden. Een ervan is nog steeds een van mijn beste vriendinnen.
Tijdens mijn jeugd hoorde ik nooit ergens bij dus ik greep denk ik toch mijn kans toen het kon, bij een groep horen. Dubbel, want ik heb ook nog een dispuutsontgroening gedaan. Dat was wel heftig maar jeetje, wat was ik fanatiek. Het gekke was dat ik mezelf daar niet meer in herkende, na mijn studie. Ik was niet meer die persoon en wilde niet meer in die rol blijven zitten.
Ik mis het wel, die vriendschappen. Ik heb me voorgenomen om mensen weer op te zoeken als ik in Nederland ben. Maar dat dispuutsgevoel, dat exclusieve, dat blijkt inderdaad toch niet zo goed bij mij te passen. Hoe hard ik ook schreeuwde (ik had echt een schreeuwdispuut en ik deed om het hardst mee! Dat het niet bij me paste, had ik pas achteraf door).
Het grappige is dat ik in mijn huidige wereld, mijn ‘online’ wereld, totaal geen idee heb van achtergronden. Ik zie geen groepen en als ik ze wel zie, maakt het me ook niet uit. Ik ben ik, jij bent jij, we passen bij elkaar of niet, we hebben gezamenlijke interesses of niet. Prima. Ik weet vaak niet eens wat voor beroep mensen hebben. Laat staan of ze gestudeerd hebben. Laat staan of ze bij zo’n vereniging gezeten hebben. HEERLIJK. Face value.
Als expat is het wel weer anders. Dan heb je zoveel groepjes. En je hebt ze ook keihard nodig…want je hebt niets.