Monopolietijd vandaag.
Ik ben niet zo’n spelletjesmens, nooit geweest ook. Het enige leuke aan spelletjes vind ik de gezelligheid.
Ik denk dat mijn gebrek aan competiviteit daar iets mee te maken heeft. Ik vind competitief gedrag eng en stom. Ik durf het bijna niet toe te geven want het is ongetwijfeld niet positief in onze maatschappij, dat gebrek aan competitief gedrag. Het leidt vast niet tot succes [en voordat jullie het zeggen, ik weet ook niet wat dat inhoudt, succes, maar vast in dit verband iets materieels].
Of misschien ben ik wel bang dat ik niet goed genoeg ben of zo. Who knows. Who cares?! 🙂
Dussss: monopolie.
Kijk, het is een geluksspel. Je kunt niet anders doen dan gooien en meegaan met wat je overkomt. Dat vind ik wel fijn, zo’n type spel. Want dan hoef ik niet echt na te denken en fanatiek te doen en zo.
Maar daar ben ik uiteraard alleen in.
Vandaag concludeerde ik dat zowel mijn oudste zoon als mijn echtgenoot vooruit tellen, bij monopolie.
Ze kijken wat de beste uitkomst van de dobbelsteen zou zijn, als ze zelf gooien en als een ander gooit.
The horror, the horror.
Mijn zoontje houdt daarnaast bij hoeveel geld hij heeft.
Ook al komt een dergelijke manier van spelen en met het spel bezig zijn het niet in me op, stiekem vind ik het wel bewonderenswaardig. Van allebei.
Mijn echtgenoot is een enorm slimme man en een strategisch denker en goed in, nou ja, vrijwel alles wat hij doet. Ijshockey. Skiën. Strategie. Zijn werk. Kijk, dat gun ik mijn zoontje ook.
Ik, daarentegen, doe maar wat. Ik gooi, ik kijk, het overkomt me. Ik bereken niet wat ik zou willen dat ik gooide of wat ik zou willen dat de ander gooit (zodat hij op mijn straatje komt).
Needless to say dat ik niet zo goed ben in spelletjes.
Zo wordt een doodgewoon spelletje monopolie een leerschool vol inzichten in jezelf en je naasten.
- 50 worden: het alternatief is minder - 11 augustus 2024
- Vakantie - 1 augustus 2024
- Achieve more - 25 mei 2024
Ruud Ketelaar zegt
Beste wensen, lieve Elja. Om mee te beginnen.
En ik wil best eens een stevige boom met je opzetten. Want jij vindt jezelf niet competitief? Oh. Ik denk dat je gelijk hebt. Je hebt geen drive om te winnen als dat wat je kunt winnen, zoals een spelletje, niet interessant genoeg is voor je. Dat snap ik. Want ik wil ook alleen die spelletjes winnen, die ik leuk vind. En anders dan vroeger kan ik ook gerust spelletjes, ook al vind ik ze leuk, verliezen.
Er is iets met deze post… Ik denk dat ik het verwarrend vind… Jij bent in je eigen ogen vast niet competitief. Je doet in je eigen ogen maar wat…
Ik zie dat anders. Ik zie iemand met ambitie, drive, toewijding en focus. Als het om haar kinderen, haar gezin gaat. Als het, ik noem maar een voorbeeld, om het schrijven van een boek gaat. Als het om je werk voor FrankWatching gaat. Als het om het moederen (wat lijkt dat woord toch fijn veel op ‘modereren’) van #blogpraat gaat. Als het gaat om empathie, om oprechte interesse in de ander.
Hoezo niet competitief, lieve? Je wilt gewoon altijd de beste zijn. En ik vind dat geweldig!
Elja Daae zegt
Dankjewel Ruud! Jij ook de beste wensen! Over die ambitie, tsja, ik wil graag goed zijn in de dingen die ik leuk vind. Maar de beste willen zijn? Ik wil graag dat degene die het verdient als beste gezien wordt. Dat degene die het beste is, ook de eer krijgt. Dat degene die het beste is voor anderen, als beste wordt gezien. Zoiets.
Volgens mij heb ik dat niet zo, altijd de beste willen zijn. Ik weet het niet zeker. Wel: mijn eigen beste kunnen zijn, ja, dat wel.
Maar eens over nadenken…
Peter Pellenaars zegt
Tsss, ‘ik doe maar wat’. Dat zou ik nooit kunnen 😉
Elja Daae zegt
Nee he? Dat schijnt helemaal niet ‘jij’ te zijn, las ik ergens…