Gisteren hoorde ik het verhaal van een expatvrouw die, na jaren in het buitenland, terug was in Nederland. Ze woonde op ‘een flatje’. Ze was diepongelukkig en ze klaagde steen en been, tot grote ergernis van haar vriendenkring.
Iemand die zo heeft geleefd, die mag niet klagen. Ze mag blij zijn dat ze op een flatje woont! Er zijn genoeg mensen die geen flatje hebben, honger lijden, in armoede leven. Die het slechter hebben.
!
Toch kan ik die mevrouw wel begrijpen.
En voel ik met haar mee. Ik begrijp dat de overgang van een leven vol luxe in exotische orden naar ‘een flatje’ niet makkelijk is. Dat ze in een omgekeerde cultuurschok zit. Dat ze moet wennen en zich eenzaam voelt.
Bovendien weet ik dat wat zij doormaakt, de botsing van haar gevoelens met haar oude vrienden- en kennissenkring, typisch is voor terugkeerders. Maar daarom niet minder vervelend.
Natuurlijk begrijp ik ook de ergernis van haar vrienden en kennissen. Maar aan de andere kant vind ik het spijkerhard.
Het lijkt wel alsof ze niet ongelukkig mag zijn.
Ze heeft haar recht om ongelukkig te zijn opgegeven toen ze expat werd. Toen ze haar baan opzegde en ‘haar man volgde’ en een luxepopje werd met huishoudsters en chauffeurs. Is toch haar eigen keuze? Is ze toch zelf bij geweest? Moet ze nu niet zeuren.
Ik schrok er van. Want ik heb genoeg hele ongelukkige expats gezien om te weten dat andermans leven is niet altijd is wat het lijkt.
Misschien komt het door onze huidige maatschappij, die verharding.
Dat bikkelharde oordelen.
Vroeger – 100 jaar geleden – accepteerden we ons lot meer.
Je werd geboren in een bepaalde klasse en een bepaalde rol en dat accepteerde je. Je was dankbaar voor wat je wel had. De verhalen van de krantenjongen die miljonair werd, zijn de onderdeel van de mythe die we nastreven. Maar de werkelijkheid was anders, denk ik. Heel lang namen maar heel weinig mensen hele kleine stapjes richting een beter leven. Zoveel kansen waren er niet.
Het leven was niet maakbaar en dat wist je. Je had het maar te accepteren.
Gelukkig kwamen er grote revoluties en veranderingen op gang waarin gevochten werd voor verbetering van de omstandigheden van grote groepen mensen. Langzaam werden we hoger opgeleid, gezonder, hadden we toegang tot meer voorzieningen.
Werd het leven maakbaarder.
En hoe beter we het hadden, hoe ongelukkiger we werden.
Waarom?
Ik denk dat het komt door de druk van alles kunnen zijn.
Als je alles kunt zijn en alles kunt worden, en je bent het niet, wat dan? Dan ligt het aan jezelf.
Nu mag je dus niet meer ongelukkig zijn, tenzij we met zijn allen vinden dat je een excuus hebt. Als je dat niet hebt, heb je geen recht meer op ongelukkigheid.
Het lijkt alsof we niet alleen een beter leven hebben gekregen maar ook veel harder zijn geworden.
Ik zeg niet dat klagen OK is. Of dat iemand zin heeft om te luisteren naar klagende mensen. Of dat de gemiddelde Nederlander, niet getroffen door ziekte of tegenslag, veel te klagen heeft.
Maar dat wil niet zeggen dat we allemaal gelukkig zijn.
Of dat we daar allemaal iets aan kunnen doen. Soms kun je jezelf niet helpen. Is dat dan je eigen schuld?
Zelfs een miljonair heeft toch het recht om ongelukkig te zijn?
- Yogamatje - 20 mei 2023
- Aiiiiiiiiiii - 11 mei 2023
- Anoniem bloggen bestaat straks niet meer echt - 3 april 2023
Ha… Je inspireerde me… en dat staat daar: http://purepixelpassie.tumblr.com/post/128087422783/hoe-word-je-goed-waar-je-slecht-in-bent#.VeUy83uqS84
Eens, de maatschappij verhardt.
Wat mij opvalt, is dat er altijd een stukje van je persoonlijkheid niet meewerkt – als in dat de rest wel voorspoed heeft – en dat de klachten dus altijd dat ene nadeel/stukje ongeluk betreft.
En ook dat is dan vaak een fase…
Ja. Alsof je er iets aan kunt doen. 🙁
Eens met je benadering. Wil er wel 1 punt aan toevoegen: als iemand er zelfstandig / na langere tijd niet uit komt vind ik het goed om prof. hulp te gaan zoeken. Vind dat er wel een grens is aan het een beroep doen op vrienden / klagen. En nog wat: als vrienden reageren als: je hebt er zelf voor gekozen om je in luxe te waden dus nu ook niet zeuren. Dat zijn geen vrienden.
Eens met beide punten. Maar ik heb zelf ook wel eens iemand in de buurt gehad (als expat) waarvan ik vermoedde dat hulp nodig was maar ik niet wist hoe ik dat moest aanpakken. Erg is dat.
Ik ben net aan het denken over de gekte van alles willen maken en beheersen.
Morgen start mijn school. En ik heb binnenkort weer een bloggersbijeenkomst van HetKind, met als thema vertrouwen.
De manier waarop wij op de Vallei les geven ondersteunt dat vertrouwen. Ik heb nog nooit met zo veel vertrouwen gewerkt als afgelopen jaar.
En dat heeft alles te maken met accepteren en waarderen van wat er is. In het reguliere onderwijs is de focus op wat er nog niet is.
Ik word steeds meer Zen. Waarom zijn we met man en macht bezig van alles te creëren wat er volgens ons zou moeten zijn? Waarom verzinnen we daarvoor verstikkende systemen, waarin mensen verstrikt raken?
Waarom kunnen we niet wat vaker kijken naar wat er wél is?
Creëren kan goed zijn natuurlijk, sterker nog, ik wou maar dat het onderwijs creativiteit meer stimuleerde. En systemen zijn soms nodig, dat begrijp ik. Maar als die systemen dingen van ons vragen die geen recht doen aan onze talenten is dat zonde. Hoe we ons onderwijs inrichten, dat is een discussie apart waardig (ik maak me er steeds meer druk om).
Mij raakt het vooral dat we zo oordelen en zo hard zijn, zo individualistisch. Zo voor onszelf.