Ik woonde vroeger in een studentenhuis. Een heel groot studentenhuis. 13 mensen. Mannen en vrouwen van twee studentenverenigingen. Het was te gek.
We kookten iedere dag met elkaar en aten iedere dag samen.
We lééfden echt samen. We keken samen Beverly Hills 90210 in de rerun. We speelden snake op de computer van de huisgenoot die als enige een kleurenscherm had. We deden eindeloze potjes Siedler (zo heette het nog toen). We dronken uren lang koffie op de ene verdieping (we hadden er drie), filosofeerden over het leven en over jaarclubs, disputen, vriendschappen en liefde, en verhuisden dan voor thee naar de kamer op een andere verdieping en voor het eten naar de laatste verdieping.
Het was te gek.
En er waren eigenlijk maar een een paar regels.
Het waren van die regels die niet opgeschreven waren maar die gewoon bestonden en nageleefd werden. Ik weet niet meer precies hoe je ze leerde. Ik denk dat de oudste huisgenoten (lichting ’88) ze je vertelden als je er net kwam wonen. Het ging vanzelf.
Over het koken en het afwassen bijvoorbeeld. Er waren een paar mensen die het leuk vonden om te koken. En er waren heel veel mensen die het niet zo leuk vonden om te koken. Wie gekookt had, hoefde niet af te wassen. Wie niet gekookt had, hielp bij de afwas. Woensdag was jaarclubavond voor de jongere lichtingen en vrijdag voor de oude lullen. Dan aten er minder mensen mee. En zelfs mensen die vrijwel nooit kookten, deden af en toe inkopen en gingen dan toch koken. Want dat was wel zo eerlijk.
Na het eten vertelde degene die de boodschappen had gedaan altijd hoeveel het eten had gekost per persoon (meestal tussen de 2,50 en 3,50 – GULDEN!). We rekenden direct na het eten af bij degene die de boodschappen had voorgeschoten. Simpel, duidelijk en makkelijk.
Er was geloof ik ook nog een regel over de vuilniszakken. Wie het laatste in huis was komen wonen, moest de vuilniszakken buiten zetten. Zoiets. Iedereen was wel een keer de laatste geweest. En er was altijd doorstroom, omdat alle jaren (1e-6e) aanwezig waren. Dus redelijk eerlijk, vonden we.
Er was in huis een bepaalde flow. Geen geschreven regels. Alles liep gewoon. Relaxed. Ik vond het er te gek.
Ik moet er nog steeds best vaak aan terugdenken, die flow.
Dat komt: de flow kwam op een gegeven moment tot stilstand. En in mijn herinnering begon het met het eten.
Er kwam een moment dat er mensen waren die niet meer direct de kosten van het eten terugbetaalden. Vooral omdat ze nooit cash op zak hadden, denk ik. Ze wilden het liever verrekenen op een ander moment. Ze voerden dan ook lijstjes in waarop ze bijhielden wie wat moest betalen aan wie.
(best lastig, want iedereen zat krap bij kas, en als je inkopen deed voor het avondeten moest je alles natuurlijk voorschieten)
We kregen ook discussie over het vuilnis. Er waren mensen die gingen beargumenteren waarom de vuilniszakkenregel niet deugde (mensen die zelf de laatste nieuwe bewoners waren, denk ik).
En op een dag hing iemand in de keuken een lijstje van wat hij of zij niet lekker vond en niet wilde eten. En iemand schreef daaronder wat hij of zij niet lekker vond. En nog iemand. En nog iemand. Het kwam er op neer dat de keuze voor de koks nogal beperkt werd. Want ‘rijst’ en ‘stamppot’ en ‘pasta met rode saus’ maakten 60% van ons dieet uit.
(Een huisgenoot schreef onder die lange lijst in grote hanepoten “…maar we willen het wel léren eten!”. Haha.)
Voor mijn gevoel stopte de flow opeens.
Wat vanzelf ging, ging niet meer vanzelf. Wat liep, stopte met lopen.
Ik denk niet dat al mijn huisgenoten het zo hebben ervaren, hoor. Mijn oordeel werd sterk gekleurd door mijn eigen voorkeuren en mijn positie (ik was het vuilniszakkenstadium voorbij en ik hield van inkopen doen en koken).
Het voelde, vond ik, alsof iemand een dam in de flow-rivier had gebouwd. Door de bestaande gang van zaken aan de kaak te stellen, en door te weigeren mee te doen, stopte de doorloop.
In mijn optiek was het geen verbetering. Vanaf het moment dat mensen weigerden mee te doen, ging voor mijn gevoel niks meer vanzelf. Alles werd ingewikkelder. Er kwam overal discussie over. Bah.
Ik nam het ze kwalijk, de huisgenoten die zo moeilijk deden.
Ik heb me nog vaak afgevraagd of dat wel terecht was.
De wereld verandert tenslotte alleen als de status quo regelmatig aan de kaak wordt gesteld. Niemand wil veranderen. Mensen houden niet van verandering! Al helemaal niet de mensen die het comfortabel hebben omdat alles loopt zoals het moet lopen. De oude garde.
Het is goed dat er altijd weer mensen opstaan die vragen stellen en kritisch zijn. Durven vragen naar het waarom van dingen. Zich afvragen of het niet beter kan.
We hebben mensen nodig die dammen bouwen.
Niet om een flow af te sluiten. Maar om een flow in versnelling te kunnen brengen of juist te kunnen vertragen waar nodig. Dammen bouwen voor een fuik waarmee je dingen kunt vangen (hier nog fans van de palingman uit ‘Filthy Riches’?). Of dammen om een stuwmeer aan te leggen waarmee meer mensen toegang krijgen tot diezelfde resources.
Dammen kun je bouwen met de beste bedoelingen en met geweldige resultaten voor de groep.
Maar ik denk niet dat het belang van de groep nou echt het uitgangspunt was van onze dammenbouwers. Die lagen meer in het feit dat ze geen zin hadden om af te wassen. Of om dingen te eten waar ze niet van hielden. Of om het vuilnis buiten te zetten.
Samen met een huisgenoot ben ik een jaar of wat later verhuisd.
Naar een appartementje voor ons tweeen. Waar we lekker konden koken wat we wilden en het vuilnis buiten zetten nooit een probleem was. We waren te oud geworden voor het studentenhuis, zeiden we tegen elkaar.
Maar stiekem hadden we denk ik genoeg van de discussie en het gedoe.
We wilden terug naar die oude flow, waar we ons lekker bij voelden.
Inmiddels weet ik: het is niet makkelijk om zo’n flow tot stand te brengen.
Dat was het in ieder geval niet voor die huisgenoot en mij, ook niet in ons nieuwe appartement waar we zo blij van start gingen.
Wat in mijn studentenhuis moeiteloos leek te zijn ontstaan, is in het echte leven vaak een uitdaging. Voor echte flow moet je hard werken. Soms heb je er jaren voor nodig.
Als je flow hebt weten te bereiken, mag je er best voor vechten. Oude garde of niet.
En tegelijkertijd moet je weten wanneer het tijd is om een dammetje of twee aan te leggen.
Maar wel om de juiste reden.
- 50 worden: het alternatief is minder - 11 augustus 2024
- Vakantie - 1 augustus 2024
- Achieve more - 25 mei 2024
Geef een reactie