Het is altijd mijn droom geweest: marketingdirecteur van de dierentuin. Niet alleen vanwege de dieren en het goede doel. Maar ook vanwege de aantrekkingskracht van een plek, een locatie. Een miniwereldje met alles er op en er aan. De mensen, de bezoekers, de horeca, de dieren, de gebouwen, de winkels. Zoveel te doen en zoveel te regelen en zoveel te vermark-et-en. Geweldig leek het me.
Het trekt me, het feit dat je een fysieke locatie hebt ergens waar mensen naar toe komen. In de VS hielp ik een vriendin met een koffiebar om die (letterlijk) op de kaart te zetten. Ik zat er vrijwel iedere dag en ook daar was ik geïntrigeerd door alles wat er komt kijken bij het runnen en vermarketen van een locatie.
Hoe vinden mensen je? Wat moet je regelen voor je bezoekers om te zorgen dat ze blij en tevreden zijn op jouw locatie? Hoe zorg je dat je ze ook naar jouw online plek krijgt? Fascinerend.
Aan al die dingen, dat thema dat al jaren door mijn ideeën spookt, moest ik denken toen ik de afgelopen week in Cappadocië was.
Het is grappig dat een groot deel van de ‘Cappadocië ervaring’ zich afspeelt op een paar vierkante kilometer (ik overdrijf een klein beetje hoor). Als je een beetje sportief bent, kun je je dat beroemde stukje Turkije waarschijnlijk wel lopend en op de fiets afleggen en onderzoeken. In de Lonely Planet klinkt het zo groot (s) maar het gaat maar om een klein gebiedje. GROOTS is het wel degelijk. Maar qua afstand, bedoel ik.
Om de een of andere reden is het de mensen in dat specifieke gebied gelukt om een imago te cultiveren waar iedereen op afkomt. Een van de grootste attracties in Turkije te ontwikkelen, wellicht zelfs in de wereld. Alle hotels zijn daar. Alle restaurants. De ballonvaartbedrijven. De tour guides. De koffieshops a la Starbucks. De auto- en fietsenverhuurders. De campings.
[Voor wie een reis plant: wij zaten in het Flintstone hotel in Göreme, prachtige plek, fijn hotel, aanrader]
Maar als je er een tijdje rondrijdt en -kijkt, ontdek je dat er veel meer te zien is, buiten die beroemde valleien. Het beroemde stukje Cappadocië heb je, als je opschiet, in een dag gezien (twee als je een ballonvaart wilt maken zoals de meeste bezoekers doen). Nou ja, dan moet je wel keuzes maken en niet te veel willen wandelen! Maar je kunt heel veel doen.
Maar, blijkt, er is zo veel meer. Zo oneindig veel meer. Er zijn nog veel en veel meer grotwoningen, rotsformaties, ondergrondse steden, valleien. Alles dat je ook in dat kleine stukje vindt, en meer. Maar minder druk. Aiaiai wat een rijk gebied.
Met als gevolg dat er wel toeristen naar die ‘alternatieve’ locaties komen (er zijn er zo ontzettend veel, er is altijd overflow van de massa…) maar niemand daar ter plekke echt lijkt te profiteren van het geld dat er voorbij komt. In tegenstelling tot dat andere gebied, dat welvarender is, zo te zien.
Dat is ook een uitdaging. Want voor je het weet is het van dat in-uit-toerisme: bus uit, rondkijken, bus in, binnen een uur weer weg. Je moet bezoekers dus meer bieden dan hetgeen waarvoor ze komen. Je moet ze een reden geven om te blijven.
Maar wat? Welke? Waarom is het iemand (en wie dan??) wel gelukt om dat ene stukje op de kaart te zetten en van die toeristen te profiteren?
Gisteren waren we in de buurt van Konya. Een stad waar 1,5 miljoen bezoekers (merendeel Turks) ieder jaar het Mevlanamuseum bezoeken, een belangrijke religieuze en spirituele plek. Letterlijk een paar kilometer verderop vind je schrijnende armoede in half ingestorte huizen.
Het beeld van een oud vrouwtje, zittend voor haar half ingestorte hutje op een smerig stukje grond, langs de weg, vlakbij het museum en het Hilton en het congrescentrum – dat zal ik nooit meer vergeten.
Of neem: een van de bijzonderste archeologische plekken op aarde.
In de jaren 50 ontdekten een paar boeren er dat de heuvel naast hun velden in werkelijkheid een neolithische stad was van 9000 jaar geleden. De mensen begroeven hun familieleden in hun huis en wilden die plek vervolgens niet verlaten, dus bouwden ze bovenop die huizen en als de huizen ‘op’ waren bouweden ze daar weer bovenop. Zo ontstond een heuvel van 20 meter hoog boven het huidige landschap. Volgens historici is dit mogelijk het oudste en eerste voorbeeld van een stad, waar mensen tot dan toe nomadisch waren en niet op die schaal en in die mate georganiseerd.
Sinds die tijd zijn er (met tussenpozen) opgravingen en er komen fascinerende zaken boven. Je kunt de opgravingen bezoeken en op de heuvel lopen. Er is een klein museum, niet meer dan een zaal met wat borden met foto’s en uitleg (in twee talen) en wat grappige voorwerpjes. Het ziet er uit als een expositie in een dorpshuis, gemoedelijk en klein.
Er is geen betaalde toegang. Er is wel een meneer die je zegt hoe je moet lopen. Er is een theetuin die kennelijk dicht is na de zomer. Er zijn een paar toiletten. En er zijn grote constructies waar je in kunt en over een houten plankier over de opgravingen kunt lopen met her en der wat borden. En je krijgt een foldertje. De parkeerplaats kan ongeveer 20 auto’s kwijt.
Het heeft zijn charme, in je eentje in zo’n opgraving lopen, over een niet-opgegraven stad, zonder dat iemand kijkt wat je doet. Lopen op een plek waar hopelijk over tientallen jaren een opgraving plaats vindt.
In de dorpjes er omheen hebben ze nauwelijks verharde wegen, alleen de hoofdweg. Overal staan tractoren en boeren en oude mannetjes. Borden naar deze Unesco world heritage site zijn er nauwelijks. Ook geen cafés, winkels of plekken om een snelle kebab te eten. Modder, struggle en armoede.
Misschien dat ze het beter hebben dan veel andere gemeenschappen die we gezien hebben, omdat het boeren zijn? Maar misschien ook niet. Niemand van ons kan zich voorstellen hoe het is om zo te leven.
De ironie: die mensen wonen vrijwel bovenop een plek die in de hele wereld bekend is (of zou moeten zijn) maar ze profiteren er niet van. En andersom weet je als toerist niet hoe snel je er weer weg moet komen: in de omtrek kun je nergens iets eten of drinken als je toevallig 3 hongerige kinderen in de auto hebt.
Hetzelfde zagen we in Cappadocië bij de ‘ondergrondse steden’. Die mensen wonen echt letterlijk bovenop iets dat toeristen van over de hele wereld trekt met busladingen vol maar recht tegenover de ingang van deze ‘attracties’ zie je ingestorte huizen.
Van plek tot attractie, maar hoe?
Wat is er nodig om zo’n plek om te toveren tot een attractie waar de lokale bevolking van profiteert? Waarom gebeurt dat niet? Wat mist er?
Het is me een raadsel. Ik heb er wel ideeën over. Wordt vervolgd.
- 50 worden: het alternatief is minder - 11 augustus 2024
- Vakantie - 1 augustus 2024
- Achieve more - 25 mei 2024
Geef een reactie